Herinneringen aan de Laan van Heldenburg 35
door Robert (Nanning) Anes, Brantford, Ontario, Canada
Dank zij “Laan van Heldenburg” ben ik in de laatste weken weer over de oorlogsjaren gaan denken, en heb nog een mooi verhaal uit die tijd. Echt waar!
Ik heb al geschreven over het omhakken van bomen omdat er geen brandstof verkrijgbaar was. Oorzaak: De spoorweg staking na de slag om Arnhem, er was geen vervoer meer voor mensen, goederen, voedsel of brandstof. Resultaat: de “honger winter.”
Als jongens van ong. 13 jaar waren Niek and Dick de Hoog (No 3), Maks v.d. Mast (No 20) en ik dikwijls met z’n vieren. Waarschijnlijk ook omdat we allemaal naar dezelfde school aan de Rozenboom laan gingen, die ook al lang niet meer bestaat.
We waren naar een stukje land aan de andere kant van de Broeksloot gegaan: daar stonden nog wat bosjes met takken, niet meer dan een 1 cm dik, maar in de “Majo” (noodkacheltje) kon dat nog best branden. We waren druk bezig, en plotseling stond er een politie agent bij ons. Hij zei dat wat wij deden niet mocht, en (grote held dat hij was!) nam onze zagen en bijlen in beslag. Dat was een ramp! In die dagen waren zaag en bijl onmisbaar, en ik zag er niet naar uit om aan mijn Moeder te vertellen dat we die kwijt waren. Tot mijn grote verbazing was Moeder niet kwaad, ze wist dat ik had geprobeerd om te helpen, en dat wij als jongens van 12 of 13 machteloos waren tegen een politie agent.
“Maak je maar geen zorgen,” zei ze, “Ik zal dat varkentje wel even gaan wassen.”
(In Engels sprekende landen wordt de politie soms “pigs” genoemd, er zijn er blijkbaar overal misbaksels!).
Moeder op weg naar het politie bureau. Daar aangekomen zei ze tegen de agent achter het loket: “Zou ik de chef even kunnen spreken?”
“Waar kan ik zeggen dat het over gaat mevrouw?”
“Dat zal ik hem zelf wel vertellen, ik heb thuis zes kinderen, dus ik heb geen tijd voor praatjes er tussen door,” (Als ik hier aan denk dan zie ik m’n Moeder als zo’n middel- eeuws schip met 4 masten en 12 volle zeilen dat voor de wind vaart!)
In het kantoortje van de chef vertelde Moeder in korte zinnen wat er gebeurd was, dat een groot gezin zonder een bijl en een zaag niet konden leven, en dat ze niet veel bewondering had voor die bruut die dat gereedschap van kleine jongens afgepakt had.
“Maar mevrouw….” begon de chef.
Moeder: “Chef, daar heb ik geen tijd voor, ik vraag U beleefd om Uw medewerking. Zo niet, dan stap ik naar Uw baas, de burgemeester, die ik persoonlijk heel goed ken.”
De chef (die waarschijnlijk zelf ook wel inzag dat zijn agent te ver gegaan was) liet een agent komen en zei: “Neem deze mevrouw even mee naar boven waar al dat gereedschap ligt dat we in beslag genomen hebben. Ze mag uitkiezen wat ze wil hebben.”
De vader en broers van mijn Moeder waren aannemers die huizen bouwden, dus Moeder wist heel goed wat goede kwaliteits zagen en bijlen waren. Zodoende kwam ze thuis met betere spullen dan wat mij afgenomen was. Uiteindelijk had dat “varken” ons nog een pleziertje gedaan!